Watermolens te Boxtel
In de database van de verdwenen molens in Nederland worden vier Boxtelse watermolens genoemd:[1]
- de Boxtelsche Watermoolen (links, korenmolen)
- de Boxtelsche Watermoolen (rechts, volmolen)
- de olie- en papiermolen op het Smalwater (links)
- de vol- en korenmolen op het Smalwater (rechts)
Zeker vanaf 1500 lag noordwestelijk van het dorpscentrum van Boxtel een watermolencomplex met maar liefst vier molens: twee op de Dommel, ter hoogte van de ‘Boxtelse Watermoolen’ aan de Molenstraat, en twee bij de uitmonding van het Smalwater in de Dommel.[2] Zie punt 9 op onderstaande figuur. De molens zijn nu geheel of gedeeltelijk verdwenen.
De watermolens op de Dommel in Boxtel vormden het grootste watermolencomplex van de Meierij. Ze waren uitgerust met drie waterraderen voor drie molens: een graan-, een olie- en een run- of schorsmolen. In de Dommel bevonden zich een onregelmatig gevormd eiland en een grote, brede molenkolk waarop ook de watermolens op het Smalwater (punt 10 op onderstaande figuur) spuiden. De Dommelwatermolens stonden over de ene Dommelarm terwijl in de andere arm – dus aan de andere kant van het eiland –de stuw en een brug lagen (punt 8 op onderstaande figuur). Dit is een klassieke watermolentopografie.[3] (Foto A)
De twee molens op de Dommel die eigendom waren van de heer van Boxtel worden voor het eerst vermeld in 1545. De koren- en de volmolen bleven in bedrijf tot Allerheiligen 1934, toen ze door een zware storm zwaar werden beschadigd. Het rad van de korenmolen werd verwijderd en de molentak van de Dommel werd gedempt. Daarna werd alleen nog de korenmolen gebruikt, nu aangedreven door een motor. In 1973 werd het molengebouw ingericht als bloemenzaak en tegenwoordig is het een bedrijf met dierbenodigdheden en meelproducten, terwijl het molenaarshuis nog als villa in gebruik is.[4]
Op de uitmonding van het Smalwater, dat al vóór 1232 werd gegraven, stonden watermolens met twee raderen (punt 10 op bijgaande figuur). Dit deel van het Smalwater werd in 1232 de Molengraaf genoemd.[5] Het is een kanaaltje dat de Dommel met de Beerze verbindt. Het is ongeveer 1750 meter lang en doorsnijdt een hoge rug tussen de beekdalen van de Dommel en de Beerze (die hier Smalwater heet en vervolgens als Kleine Aa naar de Essche Stroom loopt).[6] De watermolen oostelijk van het Smalwater was een volmolen, de watermolen aan de westkant functioneerde onder andere als een olie- en papiermolen. (Foto B)
Tussen 1802 en 1819 was in één van deze twee watermolens de eerste Boxtelse papierfabriek gevestigd.[7] Deze fabriek leverde onder meer kostbaar velijnpapier en verwierf landelijke bekendheid. Om de productie nog te vergroten werd in de omgeving van de watermolen in 1809/10 een windmolen opgetrokken.[8] Tien jaar later werden de windmolen en het bijgebouw bij het Smalwater op verzoek van de directie van de Boxtelse papierfabriek in hun geheel ruim één kilometer verplaatst naar het Leijsenven op de Tongerensche heide. Dit perceel met de papierfabriek kreeg kort daarna de naam Molenwijk.[9] (Foto C)
Na de verplaatsing van de papiermolen functioneerde de watermolen weer als volmolen (rechts) en oliemolen (links). In 1912 werden de molens door het waterschap De Dommel gekocht om ze te slopen.
De watermolens op de Dommel vormden de zomermolens, die op het Smalwater de wintermolens. Om wateroverlast te voorkomen waren zij nooit tegelijk in bedrijf. (Foto D)
[1] www.molendatabase.org/molendb.php, database nrs. 4347, 13873, 6758 en 13874.
[2] Buijks, ‘De Boxtelse molens’, zie www.bhic.nl/de-boxtelse-molens.
[3] Leenders, ‘Concurrentie of navolging’, zie http://users.bart.nl/~leenders/txt/boxbin.html.
[5] Camps, Oorkondenboek I, 236-237, nr. 160, oorkonde van 1 mei 1232.
[6] Leenders, ‘Concurrentie of navolging’, zie http://users.bart.nl/~leenders/txt/boxbin.html.
[7] Van Nooijen, ‘Een molentje op den zandweg reed’, zie www.heemkundeboxtel.nl/images/stories/div_pdf/de_wonderbaarlijke_verplaatsing_van_een_boxtelse_papierfabriek.pdf, 8.
[8] Van Nooijen, ‘Een molentje op den zandweg reed’, 3-4.
[9] Van Nooijen, ‘Een molentje op den zandweg reed’, 13; en Van Nooijen, ‘Molen verplaatst’, zie www.bhic.nl/molen-verplaatst-zonder-een-druppel-te-morsen.