Gemene gronden: de Bodem van Elde
In 1314 gaf Hendrik Lombard, de ontvanger van de hertog van Brabant ‘de Bodem van Elde’ in gebruik aan de bewoners van de omliggende dorpen. Het toponiem ‘Elde’ komt voor het eerst voor in een hertogelijke oorkonde uit 1293.[1] De ‘Bodem van Elde’ is de benaming voor de gemeint, de gemene gronden die gelegen waren tussen Schijndel, Boxtel, Sint-Michielsgestel en Sint-Oedenrode. De buurtschap Elde ligt nu in de gemeente Schijndel. De vier rechtsgebieden of Vier Gemalen zijn nog steeds herkenbaar in de straatnamen binnen de Bodem van Elde.[2] (Foto A)
De uitgifte van de Bodem van Elde kenden we tot nu toe enkel in de vorm van een Middelnederlandse oorkonde van 13 juni 1314. Recent is echter ook een fragment van de oorspronkelijke, Latijnse tekst opgedoken.[3] Het gaat om negen regels die opgetekend staan aan de binnenzijde van een schepenregister van Boxtel. Deze moeilijk leesbare tekst bevat enkel de naam van Hendrik Lombard, de ontvanger van de hertog van Brabant, direct gevolgd door een precieze gebiedsomschrijving van de Bodem van Elde, en de datum.
Uit onderzoek naar de overlevering van dit stukje Latijn is duidelijk geworden dat de originele uitgifte van de Bodem van Elde aanvankelijk in het Latijn was gesteld en pas later in het Middelnederlands is vertaald. Het is deze vertaling die uiteindelijk via een aantal omwegen in alle latere afschriften terecht is gekomen en de oorspronkelijke Latijnse oorkonde geheel uit het zicht liet verdwijnen.
Aangezien deze nieuw ontdekte Latijnse tekst maar enkele regels bevat, blijven we voor de rest van de oorkondetekst aangewezen op de latere vertalingen die de oorkonde volledig weergeven. Opmerkelijk is echter wel dat dit minuscule Latijnse fragmentje ook nog nieuwe informatie biedt, namelijk de datum van de uitgifte van de Bodem van Elde. Die was namelijk niet 13 juni 1314, maar blijkbaar ruim twee maanden later, 29 augustus. (Foto B)
De grenzen van de Bodem van Elde liepen globaal van de kerktoren van Sint-Michielsgestel naar de brug over de Aa in Middelrode, vervolgens via Schijndel, Olland, Liempde en Boxtel weer terug naar Sint-Michielsgestel.[4] Door deze gespreide ligging van de gemene gronden over verschillende rechtsgebieden waren zowel onderdanen van de hertog van Brabant, van de heer van Boxtel als van de heer van Herlaar gebruikers van de Bodem van Elde. Het beheer van de Bodem lag niet bij de schepenbanken en het dorpsbestuur van de vier omliggende plaatsen, maar bij acht gezworenen, beëdigde lieden die de ‘achtmannen’ werden genoemd. Het toezicht werd uitgevoerd door een schutter.
Hoewel de Bodem van Elde exact afgebakend was bij de uitgifte, zijn er in de zeventiende en achttiende eeuw veel ruzies geweest over de begrenzingen. Een en ander leidde tot het opstellen van verklaringen, de vervaardiging van landkaarten en het plaatsen van grenspalen.
De beheersstructuur en financiële administratie van de Bodem van Elde bleef tot 1802 intact. Pas toen werd het gebied verdeeld onder de vier betreffende gemeenten. Schijndel en Boxtel legden toen meteen beslag op hun deel van de bodem, terwijl Sint-Michielsgestel dat pas in 1836 deed. In Sint-Oedenrode nam de gemeente eerst in 1931 het beheer over. In het kader van de verkoop gaven de achtmannen van de Bodem van Elde in de jaren 1802-1804 vele opdrachten aan de Boxtelse landmeter Hendrik Verhees om metingen te verrichten. Van 1802 tot juli 1804 werkte hij aan zijn ‘figuratieve kaart’ van de Bodem van Elde. Elk van de vier gemeentebesturen kreeg daarvan een exemplaar.[5] (Foto C)
[1] Camps, Oorkondenboek I, 602-603, nr. 496; Beijers, Het Schijndelse landschap, 46-48.
[2] Beijers, ‘De Bodem van Elde’, zie www.bhic.nl/?id=11924.
[3] Hertogenbosch, BHIC, archief schepenbank Boxtel, toegangsnr. 392, inv. nr. 63. Met dank aan Frans van Gemert, die mij op deze tekst attendeerde.
[4] Voor de gemene gronden, zie Van Asseldonk, De Meierij ontrafeld, 81-97 en 210-211. Voor een omschrijving van het gebied, zie Beijers, Het Schijndelse landschap, 47.
[5] Pel, Op de kaart gezet. Hendrik Verhees, 102-105.